De vijzel
De vijzel is een kom met daar bijbehorende ‘stamper’ die meestal van steen is gemaakt. Vijzels zijn zéér oud en werden al gebruikt in de prehistorie; in het tijdperk van de jagers en de verzamelaars.
Later worden vijzels (we noemen ze dan mortiers) van porselein veel gebruikt in laboratoria en apotheken om chemicaliën en medicijnen te vermalen.
Net als de prehistorische jagers gebruiken wij de vijzel nog steeds voor het fijnmalen van kruiden, granen, bessen. Er is niet veel veranderd dus… Ik hoor jullie denken: natuurlijk hebben wij vandaag de dag gewoon elektriciteit en een blender. Supersnel, zeer fijn gemalen. Klopt!
Toch gaat er niets boven de rustgevende en geurige belevenis van het fijnstampen van gedroogde, geroosterde en verse kruiden, knoflook en pepertjes in een vijzel. Probeer er van te genieten, te ontspannen en koop een ruwe (niet te gladde) grote stenen vijzel! Het nadeel van een blender is dat je vaak een deel van kruidenmengsel kwijtraakt in het apparaat zelf (moeilijk eruit te krijgen) en dat is bij kleine hoeveelheden heel jammer.
In de Indonesische keuken is de vijzel onmisbaar; alle boemboes (kruidenpasta’s) worden traditioneel bereid in een grote ondiepe stenen vijzel (een cobek met een ulekan (stamper)). De Thaise vijzel daar en tegen is juist smal en hoog en vaak van aardewerk gemaakt. Deze vijzel wordt in de Thaise keuken meestal gebruikt voor het mengen en kneuzen van de ingrediënten van een knapperige salade. Bijvoorbeeld de bekende fris-zoet-zure groene papaya salade (Som Tum Ma La Kor). Door het stampen komen de sappen en geuren vrij.